Kleindierfokkerij, een drive….??

 

Als kleindierenfokker sta je op bepaalde momenten in een jaar wel eens een moment stil bij de hobby, die beoefent. Zo’n moment wordt wel eens gevuld met de vraag: “Waar zijn wij, ben ik eigenlijk mee bezig?”

 

 

Je hebt je broedparen, dan wel je foktomen gevormd, de planning is gemaakt en dan… Ja dan! In een foktoom Sebrights valt plots het gedrag van dier op. Dat gedrag valt mij niet alleen op, de andere dieren geven door hun gedrag ook blijk, dat er iets mis is. Na enkele dagen realiseer je je, dat er iets goed mis is. M’n reactie was in eerste instantie, dat het toch eigenlijk niet kon! Was dit geen MAREK? Ze zijn geënt! M.a.w. de hen kan het niet krijgen! Nou mooi wel, ze had het. Einde verhaal voor de betrokken hen, maar toch niet helemaal het einde van het fokverhaal.

 

De ziekte van Marek is voor de fokkers van Sebrights iets waar ze niet om heen kunnen. Of toch? Zeker er zijn fokkers, die de leer aanhangen van het fokken van een stam die Marek-vrij is. Ze staan min of meer tegenover de grote groep, die via eerste-dag enting de ziekte onder controle probeert te houden. Zelf ben ik zo’n entingfreak. Dat die enting niet 100% waterdicht is, heeft het bovenstaande maar weer aangetoond. Overig is dit mijn eerste geval van Marek bij de geënte dieren. Zeker ook ik heb het gokje genomen, in dit geval via het zelf laten uitbroeden van enkele eieren door een goud zwartgezoomde Sebrighthen van enkele eieren. Het resultaat onder meer een prachtige jonge hen, die hier en daar letterlijk de show stal. Op min of meer het zelfde toonde, die hen destijds de Marekverschijnselen. Vroege voorjaar, zeg maar tegen het legseizoen. Geleerd? Ja, geen eieren onder welke broedse hen dan ook! De broedmachine en enten.

 

Het recente Marekgeval brengen we onder in de rubriek bedrijfsongeval. Ik ga er van uit, dat het dier als kuiken misschien net een cc te weinig heeft gekregen. Overigens troost ik me met het feit, dat een collega met hetzelfde feit geconfronteerd werd. Anders wordt het natuurlijk, wanneer er meerdere gevallen in de tomen gaan optreden. Dan zal de vraag richting entmethode, de kwaliteit van de entstof, dan wel een mutatie van de Marekaandoening op komen. M.a.w. er wordt wat vaker en nauwgezetter naar de Sebrights gekeken dan anders. Een zekere achterdocht is aanwezig en zal met het verstrijken van het fokseizoen wel weer afnemen.

 

Achter het bovenstaande gaat een grotere zorg schuil, dan zo naar voren komt. Op ons erf huizen twee Sebright-stammen, de goud zwartgezoomden en de zilver zwartgezoomden. Kortweg aangeduid met goud en zilver. Beide kleurvarianten dragen de naam Sebright, maar tussen beide kleurslagen zijn nogal wat verschillen te noemen. De zilver variant lijkt de sterkere te zijn, fysiek zijn die dieren duidelijk minder kwetsbaar voor ziekten dan de gouden variant. Een zilver hen, die broeds is, heb ik nog nooit aangetroffen. Goud hennen broeds? Altijd ongelegen, vroeg in het voorjaar, in de zomer, in het najaar. De grootte van de eieren verschilt nog al. Het ei van een zilver hen is fors groter dan het ei van de goud hen. Overigens is veelal de zilver hen iets forser dan de goud hen. De legkracht is veelal van de zilver variant aanzienlijk omvangrijker dan van de goud. Men kan zich afvragen, waar de oorzaken van de verschillen liggen. Feit is, dat de varianten opgebouwd zijn uit andere basisrassen. De verschillen tussen de varianten strekken zich verder uit, dan ze boven-staand weergegeven zijn. Eigenlijk zou het wenselijk zijn de goede elementen van de ene variant toe te voegen aan de andere en zo je wilt uiteraard het omgekeerde. Ruimte voor een experiment? Zou je denken, maar er kleven toch ook nog wel wat bezwaren aan zo’n gedachte. Bij de zilver variant komen we nog wel eens de factor enkelkammigheid tegen. Geen enkel probleem als naast de rozenkam de enkele kam ook erkend was, zoals dat bij meerdere rassen het geval is. Bij de gouden variant ben ik nog nooit gestuit op een enkel-kammig dier bij zilver vielen die enkelkammige dieren echter na 3 jaar fokken met dezelfde stam wel. En na ze vervolgens ogenschijnlijk uitgeselecteerd te hebben, vielen ze in het vorig fokseizoen in de tweede fokronde weer, terwijl de eerste fokronde vrij was. Toch het experiment….?

 

Ja, ik ga proberen door een goudhaan in te zetten op zilver hennen een aantal goud hennen te fokken, die ik vervolgens in de zuivere goud stam wil in fokken. Het oogmerk is een betere eiproductie, een vitalere stam, een meer goudkleur tegenover de nu nogal eens te donkere kleur in goud. De iets nadrukkelijker nerftekening en het risico enkel kammige dieren uit goud te fokken neem ik op de koop toe. Verder hoop ik, dat het showkarakter van met name de gouden hen bewaard blijft, veelal is die beter dan van de zilver hen. Zeker waar het de staartspreiding betreft. Het voordeel van de combinatie goudhaan x zilverhen is, dat de goud verervende dieren hennen zijn en de zilver verervende dieren hanen. Overigens tonen zulke hanen een geelachtige gloed, met name onder de vleugels en als zodanig zijn ze niet echt tentoonstellingswaardig.

 

 

Is er in het bovenstaande sprake van kruising binnen het ras tussen 2 variëteiten. Hoe staan de zaken als je twee rassen kruist om elementen binnen te halen die het ene ras niet bezit, maar het andere wel? Her en der worden kleuren in rassen binnen gehaald, die in andere rassen voorhanden zijn. De vraag is of de fokker zich realiseert, dat de kruising brengt wat men wenst, maar evenzeer het ongewenste. Tekenend in dit verband is, dat de Marekse aandoening inmiddels in meerdere rassen de kop op steekt. In hoever dit een gevolg is van raskruisingen is moeilijk vast te stellen, maar geheel ondenkbaar is het zeker niet. Een kruising tussen een ras een rozenkam en een ras met enkele kam geeft resultaten die voor het rozenkammige ras verstrekkende gevolgen heeft. De enkele kam is zichtbaar daar kan primair op geselecteerd worden. Heel anders is het met de rozenkam, waar eerst secundair = gewoon uitproberen in de fokkerij, ervaren wordt wat de toekomst brengt. Hoe ver die toekomst zich uitstrekt, valt niet precies te omschrijven. Drie jaren zonder enkele kammen kan maar zo in een volgend jaar enkele kammen geven. Een dergelijk verhaal valt te poneren inzake pootbevedering. Ongewenste elementen zijn voortdurend te koppelen aan kruisingen.

 

Een gefundeerde afweging dient voor een eventuele kruising vooraf te gaan. Iedere fokker dient die afweging te maken om vervolgens te beslissen het te doen of te laten. Argumenten als: Als ik het niet doe, doet een ander het, zijn weinig steekhoudend. Gezondheid van het product staat bovenaan. De uitval dient binnen de proporties te blijven. Selecteren is een sleutelwoord in de kleindierfokkerij, maar als dat begrip tot een dooddoener in figuurlijke en letterlijke zin wordt, is er iets mis in de fokkerij. Dan wordt de drive tot een manie.