standaard van de Figurita


  • Figurita Meeuw

    Land van oorsprong: Spanje

    Algemeen voorkomen: Zeer kleine duif met middelhoge stand, sterk afhellende houding, trapeziumvormige kop, keelwam en jabot.

    Raskenmerken:

    Type

    Stand

    Kop

     

    Ogen

     

    Oogranden

     

    Snavel

     

    Neusdoppen

    Hals

     

     

     

     

    Borst

    Rug

    Vleugels

     

    Staart

    Benen

     

    Bevedering

    Zeer klein.

    Middelhoog; sterk afhellende houding.

    Klein, afgeplatte schedel, voor- en achterhoofd daardoor hoekig afgezet; van opzij gezien trapeziumvormig.

    Oranjerood tot rood, bij verdunde kleuren lichter, bij de bruine en kaki klurslagenis een lichte pareling toegestaan, bij witte kleurslag donker.

    Smal en fijn, kleur in overeenstemming met de veerkleur; bij verdunde kleuren iets gelig.

    Krap middellang, fijn en een rechte lijn met het voorhoofd vormend. Kleur in overeenstemming met de bevedering.

    Klein met fijne structuur.

    Ruim middellang, slank, iets teruggetrokken gedragen en bij voorkeur iets geknikt; iets keelwam; jabot onder de keel beginnend met een “vlinder”(strikje; naar weerszijden, enigszins schuin omhoog groeiende veertjes) en verder verticaal, ononderbroken tot aan het midden van de borst, zo mogelijk eindigend in een rozet.

    Relatief breed en gerond; opgetrokken gedragen.

    Kort en goed afgedekt.

    Gemiddelde grootte, vleugelboegen zichtbaar gedragen, bijna tot het staarteinde reikend; vleugeldracht normaal.

    Gemiddeld; staartdracht normaal.

    Middellang, zowel onbevederd als bekousd zonder gierhakken. In actie staat de duif op zijn teentjes.

    Zacht en strak aanliggend.

    Kleurslagen:

    Ø  Wit, zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki, dominant rood en dominant geel;

    Ø  Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver geband; smokyblauw zwartgeband;

    Ø  Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast;

    Ø  Blauw donkergekrast; blauw ooievaar;

    Ø  Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver schimmel;

    Ø  Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki sproetkop;

    Ø  Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki donkergetijgerd;

    Ø  Zwart, dun, rood, geel, bruin, kaki lichtgetijgerd.

    Kleur en tekening:

    Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. Alle kleuren intensief, respectievelijk zuiver en zo gelijkmatig mogelijk. Gebande met strakke, intensief gekleurde banden.

    Bij smokyblauw donkerder, licht gewolkt schild en bredere, minder scherp afgetekende banden.

    Fouten:

    Te grof, te lang, te smalle borst, vlakke stand, te kote benen; ronde kop, te korte of spitse snavel, ontbrekende keelwam; ontbrekende jabot, te korte en/of te dikke hals, neiging tot gierhakken bij bekousd, bevedering op de benen bij de kaalbenige variëteit.

    Beoordeling:

    ü  Algemeen voorkomen

    ü  Type en stand

    ü  Hals en halsdracht

    ü  Kopvorm

    ü  Jabot

    ü  Ogen en oogranden

    ü  Bevedring

    ü  Kleur en tekening

    Ringmaat:  kaalbenig: 7 mm.; bekousd 8 mm.

    2014-11